-
- Een mondelinge presentatie
voor een groep is een soort spreekbeurt. Dit kan een presentatie zijn van
een onderzoek, zoals een experiment of een literatuuronderzoek, maar het kan
ook een recensie of verslag zijn van een door jou bezochte voorstelling,
bedrijf of het verdedigen van een stelling in een betoog.
-
- Voorbereiding:
-
-
Je weet natuurlijk van te
voren wat het onderwerp van je presentatie is. Daarbij moet je in de gaten
houden hoe de presentatie is opgezet; hoelang deze duurt, welke materialen
je nodig hebt en de eisen waaraan je moet voldoen. Dat laatste wordt nogal
eens vergeten.
-
Van te voren moet je weten waarop je beoordeeld gaat worden.
-
-
Meestal is het wel toegestaan om een
papiertje met wat steekwoorden te gebruiken. Op die manier vergeet
je de grote lijn van de presentatie niet.
-
Zorg dat je materiaal (beamer,
computer, posters, modellen, hand-outs, etc.) in orde is. Leg alles van tevoren
klaar.
-
Start pas met je
presentatie als je de aandacht van iedereen hebt.
-
-
Meestal start de
presentatie zelf met het noemen van het onderwerp. Daarbij is het handig om
de aandacht er meteen bij te krijgen met een leuke opening, iets actueels of
iets van aparte informatie.
-
Soms vertel je in de
inleiding waarom je dit onderwerp gekozen hebt en wat het doel is van je
presentatie.
-
In het middenstuk volgt de
echte inhoud van je presentatie. Het moet duidelijk worden dat je je
voldoende in het onderwerp verdiept hebt. Verduidelijk je verhaal met
voorbeelden / afbeeldingen / video / powerpoint, etc.
-
Aan het eind van je
presentatie geef je kort een samenvatting. Soms wordt er een mening gevraagd
of mag je die gewoon kwijt.
-
Als je klaar bent, geef je de toehoorders de
gelegenheid om vragen te stellen en ben je voorbereid op een mogelijke
discussie of moeilijke vragen.
-
-
Enkele tips voor de
presentatie:
-
-
Houding
-
-
Ga rechtop staan. Houd je
hoofd omhoog.
-
Maak contact met het publiek
door ze aan te (blijven) kijken.
-
Geen handen in je zakken of
kauwgom in je mond.
-
Adem door je buik. Adem
langzaam en lang. Geen korte ademstootjes. Probeer te
ontspannen.
-
-
Stemgebruik en
taalgebruik
-
-
Spreek duidelijk (articuleren)
en verstaanbaar maar niet te snel.
-
Stem je taalgebruik af op je
publiek, schat het niveau van de toehoorders in.
-
Zorg voor correct taalgebruik;
gebruik geen straattaal.
-
Gebruik signaalwoorden om je
publiek te helpen je verhaal te volgen (bijvoorbeeld: ten eerste, ten
tweede, tot slot).
-
-
Tips
-
-
Orden de informatie goed: zet
bij elkaar wat bij elkaar hoort en breng een logische volgorde aan.
-
Vertel niet alles wat je weet
maar kies het meest interessante uit voor je presentatie; beter zeven
minuten een boeiend betoog, dan een half uur een steeds saaier wordend
verhaal.
-
Laat merken dat je zelf
enthousiast bent over je onderwerp of doe in elk geval alsof.
-
Oefen van te voren met iemand
in het aankijken van je publiek, duidelijk spreken en op tijd eindigen;
vraag tips om je presentatie te verbeteren.
-
Als je materiaal laat zien of
uitdeelt, doe dat dan op een goed moment, zodat je je eigen verhaal niet
verstoort.
-
Zorg dat toehoorders na de
presentatie méér weten over het onderwerp.
-
Zet alleen steekwoorden op je
papier, vermijd voorlezen van tekst.
-
-
Zenuwachtig zijn
-
-
Bedenk dat iedereen
zenuwachtig is; het hoort er een beetje bij.
-
Niemand ziet
het als je handen een beetje trillen.
-
Bereid je goed voor, zorg dat
je goed in je verhaal zit.
-
Gebruik gerust een spiekbriefje
(A4-tje met grote steekwoorden) of kijk af en toe mee op de PowerPoint-presentatie.
-
Laat voor je begint even
rustig je ogen over het publiek gaan, tot iedereen stil is.
-
-
|