-
1
Afbeeldingen
- Bekijk de
afbeeldingen in het werkboek goed. Veel afbeeldingen maken duidelijk
wat in de tekst staat. Probeer in eigen woorden uit te leggen wat je op een
afbeelding ziet. (Als je dat niet kunt, dan zul je het moeten opzoeken in de
tekst van de Basisstof.)
- Bij het
leren van onderdelen, bedek dan de namen van die onderdelen en oefen.
-
2
Dikgedrukte woorden
- De
dikgedrukte woorden zijn belangrijk, hiervan moet je de betekenis kennen.
Een
goede oefening is om alle woorden onder elkaar te schrijven en er jouw
betekenis achter te schrijven.
Lees de tekst eromheen als je niet meer weet wat een woord betekent.
-
3
Samenvatting
- Achter
elk thema is een samenvatting te vinden, lees deze goed door. De
doelstellingen geven aan wat je minimaal moet kennen/kunnen. (De nummers van
de doelstellingen komen soms niet overeen met de nummers van de Basisstof.) Zelf
een samenvatting maken raad ik je af als het theorieboek er al een heeft. Die
tijd kun je beter besteden aan andere of betere manieren van leren. Trouwens, leren is niet drie keer iets
doorlezen.
-
4
Test jezelf / Diagnostische toets
- De
diagnostische toets is een soort proeftoets, probeer deze te maken zonder
terug te gaan naar de basisstof. De D-toets is ook handig om tijdens het leren er achter te komen wat je
nog niet zo goed snapt. Maak hem nog een keer op een apart blaadje. Controleer
goed wat je
fout hebt en ook waarom. De 'Test jezelf'- onderdelen van de digitale
leeromgeving geven je meteen een score, zodat je weet welke Basisstof je nog
niet voldoende kent. De scores van de 'Test jezelf' - onderdelen kun je zelf
resetten. Dit is handig voor als je het opnieuw geleerd hebt en het nog eens
wilt doen.
-
5
Werkboek
/ digitale leeromgeving
- In het
werkboek of in de digitale leeromgeving staan veel vragen. Deze vragen zijn zo
geconstrueerd
dat er veel theorie in is verwerkt. En dat je getraind wordt op kennis,
toepassing en inzicht. Ook leer je er dingen verwoorden.
-
Leerlingen die het huiswerk overschrijven, trainen zichzelf niet. Bovendien
heb je bij de toets dan veel meer tijd nodig om de vraag goed te begrijpen.
-
-
6
Oefenen en overhoren
- Ben je
goed voorbereid of denk je klaar te zijn met leren, laat je dan eens door
iemand overhoren. (natuurlijk niet meteen nadat je een uur lang geleerd hebt,
want dan ken je het wel ...)
- Heb je de
toets elders op deze site gemaakt? Dan weet je helemaal zeker of je het kent
of niet.
- Een
proefwerk lijkt in veel gevallen op een diagnostische toets, maar dan misschien
ietsje moeilijker.
-
7
De laatste en misschien beste tip
- Wanneer je
alleen de samenvatting en de afbeeldingen leert, is dat vaak niet voldoende.
-
8
En dan .... de toets zelf
- Je hebt
verschillende soorten vragen:
- kennisvragen: de antwoorden kun je geven door letterlijk de tekst te
leren
- toepassingsvragen: voor deze vragen moet datgene dat je geleerd hebt, toepassen in
een situatie die in de vraag beschreven wordt
- inzichtvragen: hier gaat het vaak om de uitleg van begrippen of processen (waarom is
dit zo, leg uit dat .....)
- Bij veel vragen gaat het erom dat je je antwoord in goed Nederlands
opschrijft. Hoe beter je er over nadenkt, des te beter wordt je formulering
ook. Antwoorden zijn vaak te kort als je iets niet goed kunt omschrijven.
|