O E F E N T O E T S U I T S C H E I D I N G S S T E L S E L E N A F W E E R
Meerkeuzevragen om te oefenen.
Niveau: 4 mavo (vmbo tl)
nier en enkele bloedvaten
Klik voor het juiste antwoord in één van de hokjes. Er zijn 23 vragen; je kunt 23 punten halen.
Als je achteraf de antwoorden per vraag wilt checken, is het handig ze ook ergens op te schrijven.
Ook heb je van je docent een wachtwoord nodig.
1
In het model worden enkele delen van de huid met cijfers aangegeven.
Met welk cijfer wordt het deel van de huid aangegeven dat uit dode cellen bestaat?
Met cijfer 1
Met cijfer 4
Met cijfer 5
Met cijfer 7
2
Een kind gaat met zijn ouders op vakantie maar krijgt op de bestemming een flinke infectie die door een virus veroorzaakt wordt. Om snel van het virus af te komen, krijgt het kind een serum ingespoten.
Krijgt het kind dan antigenen of antistoffen toegediend?
En is dit een actieve of een passieve immunisatie?
Het kind krijgt antigenen ingespoten; dit is een actieve immunisatie.
Het kind krijgt antigenen ingespoten; dit is een passieve immunisatie.
Het kind krijgt antistoffen ingespoten; dit is een actieve immunisatie.
Het kind krijgt antistoffen ingespoten; dit is een passieve immunisatie.
3
Hiernaast zijn enkele organen afgebeeld.
Met welk nummer of welke nummers worden organen aangegeven waarin opslag van reservestoffen plaatsvindt?
En welke reservestof wordt er dan opgeslagen?
Met nummer 2 ; er wordt glycogeen opgeslagen.
Met nummer 2 ; er wordt gal opgeslagen.
Met nummer 4 ; er wordt glucagon
Met nummer 5 ; er wordt water opgeslagen.
4
Er zijn vier bloedgroepen: bloedgroep A, bloedgroep B, bloedgroep AB en bloedgroep O. Deze bloedgroepen zijn deels uitwisselbaar. Wanneer bloedgroepen niet bij elkaar passen, krijg je een klontering. Iemand die bloed geeft heet een donor. Degene die bloed krijgt, heet een ontvanger.
Welke bloedgroep kan aan iedereen gedoneerd worden?
En welke bloedgroep kan van elke bloedgroep ontvangen?
Bloedgroep A kan aan iedereen gegeven worden, bloedgroep AB kan van iedereen ontvangen.
Bloedgroep AB kan aan iedereen gegeven worden, bloedgroep O kan van iedereen ontvangen.
Bloedgroep AB kan aan iedereen gegeven worden, bloedgroep O kan van iedereen ontvangen.
Bloedgroep O kan aan iedereen gegeven worden, bloedgroep AB kan van iedereen ontvangen.
5
Bepaalde stoffen in planten en dieren kunnen als reservestof dienen. Ze worden dan ergens in het organisme opgeslagen. Bij planten bijvoorbeeld in zaden of noten.
Welke stof kan zowel door planten als dieren als een reservestof opgeslagen worden?
eiwitten
vetten
glycogeen
zetmeel
6
In het lichaam van alle gewervelde dieren kunnen organen dienen als opslagplaats voor bepaalde reservestoffen.
Welke van de onderstaande organen kunnen dienen als opslagplaats?
Alleen de huid.
Alleen de botten en de spieren.
Alleen de huid en de spieren.
De huid, de botten en de spieren.
7
Enkele organen van de mens zijn de lever, de longen en de nieren.
Welke van deze organen zijn uitscheidingsorganen?
Alleen de lever en de longen.
Alleen de longen en de nieren.
Alleen de lever en de nieren.
De lever, de longen en de nieren.
8
In het lichaam van de mens zijn talloze processen aan de gang. Vaak tegelijkertijd. Hieronder worden 6 processen genoemd:
(1) het afbreken van alcohol ;
(2) het afbreken van rode bloedcellen ;
(3) het opslaan van glycogeen ;
(4) het produceren van gal ;
(5) het produceren van fibrinogeen ;
(6) het produceren van insuline .
Welke van deze processen vindt
niet
in de lever plaats?
Alleen proces 5.
Alleen proces 6.
De processen 3 en 4
De processen 5 en 6.
9
Bloed kan getest worden op de aanwezigheid van de volgende stoffen: alcohol, drugs, hormonen, medicijnen en zouten.
Welke van deze stoffen kan ook in urine aangetroffen worden worden?
Alleen zouten.
Alleen drugs en zouten.
Alleen drugs, hormonen, medicijnen en zouten.
Alle vijf genoemde stoffen kunnen met behulp van urine aangetoond worden.
10
Met enkele nummers zijn delen van een nier aangegeven.
Wat is de naam van deel 1?
En wat is de naam van deel 2?
Deel 1 is het nierbekken, deel 2 is een urinebuis.
Deel 1 is het nierbekken, deel 2 is een urineleider.
Deel 1 is het niermerg, deel 2 is een urinebuis.
Deel 1 is het niermerg, deel 2 is een urineleider.
11
Een leerling noemt enkele organen van met menselijk lichaam: nierader, nierslagader, urineleider, urinebuis.
In welk of welke van de genoemde organen kan zich ureum bevinden?
Alleen in de urinebuis.
Alleen in de nierader en de nierslagader.
Alleen in de urinebuis en de urineleider.
In alle vier de organen.
12
Hieronder volgen vier beweringen over de urineleiders.
(1) De urineleiders verbinden de urineblaas met de urinebuis.
(2) De urineleiders verbinden de lever met beide nieren.
(3) De urineleiders verbinden beide nieren met de urineblaas.
(4) De urineleiders verbinden de nierslagaders met de nieren.
Welke bewering is juist?
Bewering 1.
Bewering 2.
Bewering 3.
Bewering 4.
13
In het model hiernaast zie je de rechternier afgebeeld. Met nummers zijn enkele bloedvaten aangegeven.
Met welk nummer wordt het bloedvat aangegeven waarin de meeste zuurstof zit?
En in welk bloedvat komt naar verhouding de minste ureum voor?
Met nummer 1, de minste ureum in bloedvat met nummer 1.
Met nummer 2, de minste ureum in bloedvat met nummer 2.
Met nummer 2, de minste ureum in bloedvat met nummer 4.
Met nummer 4, de minste ureum in bloedvat met nummer 3.
14
Verbranding levert warmte. Voor zoogdieren is het belangrijk om een constante lichaamstemperatuur te hebben. De huid van alle zoogdieren is daaraan aangepast en er vindt dan ook verbranding in plaats. Drie delen van de huid zijn: de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid. Maar niet in alle delen vindt er verbranding plaats.
In welk deel van de huid vindt er geen verbranding plaats?
Alleen in de hoornlaag.
Alleen in de kiemlaag.
Alleen in de hoornlaag en in de kiemlaag.
Alleen in de kiemlaag en in de lederhuid.
15
Over de huid worden de volgende beweringen gedaan:
(1) De huid beschermd tegen de inwerking van licht.
(2) De huid gaat infecties tegen.
(3) De huid geeft bescherming tegen afkoeling.
(4) De huid voorkomt uitdroging.
Welke bewering is of welke beweringen over de huid zijn juist?
Alleen bewering 2.
Alleen bewering 2 en 3.
De beweringen 2, 3 en 4.
Alle beweringen zijn juist.
16
Bloedzuigende insecten zoals vrouwtjes van steekmuggen kunnen haast niet zonder bloed. In dit bloed zitten voldoende voedingsstoffen voor de ontwikkeling van hun eieren. Met hun zuigsnuit spuiten ze een beetje speeksel in het bloed zodat het niet stolt. Onstolbaar gemaakt bloed kan dan gemakkelijk opgezogen worden.
Tot in welke huidlaag moet de zuigsnuit van een steekmug reiken om voldoende voedingsstoffen op te zuigen?
Tot in de hoornlaag.
Tot in de kiemlaag.
Tot in de lederhuid.
Tot in de onderhuidse bindweefsellaag.
17
De huid is een belangrijk orgaan dat in verbinding staat met de buitenwereld. Het houdt ziektekiemen tegen maar geeft ook prikkels door aan de binnenkant van het lichaam. Prikkels worden omgezet in impulsen.
In welke van onderstaande delen die zich in de huid bevinden, worden prikkels in impulsen omgezet?
In haarvaten.
In pijnpunten.
In talgkliertjes.
In zweetkliertjes.
18
Onder invloed van zonlicht wordt er in de huid meer pigment gevormd. Pigment in de huid houdt een deel van de ultraviolette straling tegen.
In welk deel van de huid ontstaat pigment?
In de hoornlaag.
In de kiemlaag.
In de lederhuid.
In de onderhuidse bindweefsellaag.
19
Delen van de huid kunnen de volgende functie hebben:
(1) bescherming tegen uitdroging
(2) regeling van de lichaamstemperatuur
(3) uitscheiding van afvalstoffen
(4) uitscheiding van water
Welke functie wordt door talgkliertjes uitgevoerd?
Alleen (1).
Alleen (2).
Alleen (1) en (3).
Alleen (2) en (4).
20
Wanneer de lichaamstemperatuur te laag of te hoog wordt, worden kleine orgaantjes in de huid actief. Voorbeelden van dergelijke orgaantjes zijn: zweetkliertjes, haarspiertjes en spiertjes in de wand van haarvaten.
Daalt de lichaamstemperatuur nadat iemand zijn haarspiertjes aanspant?
En daalt deze als spiertjes in de wand van haarvaten zich samentrekken?
Ja, maar alleen als de haarspiertjes aanspannen
Ja, maar alleen als de spiertjes in de wand van haarvaten zich samentrekken.
Ja, de lichaamstemperatuur daalt in beide gevallen.
Nee, de lichaamstemperatuur daalt niet maar stijgt.
21
Zwartvoetpinguïns leven niet op de Zuidpool maar in Zuid-Afrika. Het klimaat is voor hen eerder te warm dan te koud. Toch moeten ze beschermd zijn tegen het koude zeewater, vandaar dat ze toch een dikke vetlaag hebben. Op land zijn ze aangepast doordat ze de doorsnede van hun bloedvaten kunnen variëren. Tegelijkertijd krijgen hun veerpennen een andere stand.
Welke van onderstaande beweringen is juist?
Om de warmte beter vast te houden, worden de bloedvaten smaller. De veerpennen gaan rechtop staan.
Om beter warmte te verliezen, worden de de bloedvaten smaller. De veerpennen liggen dicht tegen de huid aan.
Om de warmte beter vast te houden, worden de bloedvaten wijder. De veerpennen liggen dicht tegen de huid aan.
Om beter warmte te verliezen, worden de bloedvaten wijder. De veerpennen gaan rechtop staan.
22
Honden hebben geen zweetklieren. Met een vacht heeft dat ook weinig zin. Bij warm weer gaat hun ademhaling sneller dan normaal, ook al spannen ze zich niet veel in. Sommige mensen vinden een hijgende hond die toch niets doet maar lastig, maar de hond zelf heeft geen keus.
Alleen op deze manier kan een hond bij warm weer voldoende ...
... koolstofdioxide uitscheiden.
... waterdamp uitscheiden.
... zouten uitscheiden.
... zuurstof opnemen.
23
Bepaalde stoffen worden na verloop van tijd afgebroken. Bekend is dat rode bloedcellen maar een paar maanden in leven blijven.
Bekijk beide afbeeldingen die hiernaast staan afgebeeld.
In welk orgaan worden rode bloedcellen afgebroken? En via welk orgaan verlaten de afvalstoffen daarna het lichaam?
De afbraak vindt plaats in de darmen, de afvalstoffen verlaten via de lever het lichaam.
De afbraak vindt plaats in de lever, de afvalstoffen verlaten via de nieren het lichaam.
De afbraak vindt plaats in de maag, de afvalstoffen verlaten via de darmen het lichaam.
De afbraak vindt plaats in de nieren, de afvalstoffen verlaten via de nieren het lichaam.
Je hebt
punten gehaald.
Wat ik ervan vind:
|
Begin pagina
|
Antwoorden
|