-
cel
(afgeleid uit Latijn,
cella = afgesloten ruimte), de kleinste levende eenheid, kleinste onderdeel van een
organisme, bestaat uit
- een celkern met daaromheen
cytoplasma. Dierlijke cellen variëren in grootte van 0,004 mm tot enkele cm (dooier van
een vogelei).
-
-
chromosomen (afgeleid uit Grieks,
chroma = kleur, sooma = lichaam), gekleurde draadvormige lichaampjes in celkernen. Goed
zichtbaar tijdens de kerndeling. Geven informatie van erfelijke eigenschappen door. Elke
soort heeft eigen aantal chromosomen.
- Van een soort heeft elke lichaamscel
is het aantal chromosomen constant.
-
-
DNA (afgeleid uit Engels,
DesoxyriboNucleïdAcid = desoxyribonucleïnezuur), bestanddeel van de chromosomen, dat
zorgt voor
- de overdracht van de erfelijke
eigenschappen. Opgebouwd uit nucleotiden dat aaneengeregen is tot lange ketens, de
nucleïnezuren.
-
-
volgorde De volgorde van bepaalde
bouwstenen van het DNA, de basenparen, bepaalt de erfelijke eigenschappen van een
organisme.
gen stukje DNA van een chromosoom dat
zorgt voor een bepaalde eigenschap
-
specialiseren Cellen gaan een speciale taak
vervullen. Door specialisatie krijgen cellen een bepaalde bouw in verband met hun plaats
en functie.
-
-
dominant (afgeleid uit Latijn,
dominare = overheersen), erfelijke eigenschap dat bij een organisme tot uiting komt.
-
-
recessief (afgeleid uit Latijn,
recedere = terugtreden), erfelijke eigenschap dat bij een organisme alleen tot uiting kan
komen als
- het allel (lees voor het gemak
kenmerk) van de andere ouder ook recessief is.
-
-
eicel
vrouwelijke geslachtscel,
bij de mens de grootste lichaamscel. De eicel rijpt in de follikel van de
eierstok. Na rijping volgt ovulatie en een eventuele bevruchting. Als de eicel
niet bevrucht wordt, treedt menstruatie op.
-
-
klassieke
biotechnologie
wetenschap die zich bezig houdt met met bedrijven van technologische processen met behulp
- van biologisch materiaal (vooral
micro-organismen of hieruit geïsoleerde enzymen); in de klassieke biotechnologie onder
andere
- de productie van zuivelproducten,
wijn en bier.
-
-
insuline
hormoon gemaakt in de eilandjes van Langerhans (in de
alvleesklier) dat ervoor zorgt dat glucose uit voedsel omgezet
- kan worden in een reservestof,
glycogeen, en (tijdelijk) opgeslagen kan worden in lever en spieren. Een tekort of gebrek
aan
- insuline heet suikerziekte of
diabetes (diabetes mellitus).
-
-
moderne
biotechnolgie
wetenschap die zich bezig houdt met met bedrijven van technologische processen met behulp
van biologisch materiaal (vooral micro-organismen of hieruit geïsoleerde enzymen); in de
moderne biotechnolgie onder andere waterzuivering en de productie van bijvoorbeeld
geneesmiddelen, enzymen, voedsel, dieren en planten.
-