O E F E N T O E T S I N L E I D I N G I N D E B I O L O G I E
Meerkeuzevragen om te oefenen.
Niveau: 1 vmbo tl / havo / vwo
Klik voor het juiste antwoord in één van de hokjes. Er zijn 18 vragen; je kunt 18 punten halen.
Als je achteraf de antwoorden per vraag wilt checken, is het handig ze ook ergens op te schrijven.
Ook heb je van je docent een wachtwoord nodig.
1
Hiernaast zie je afbeelding van een sprinkhaan.
In deze afbeelding is de sprinkhaan een voorbeeld van een organisme ...
... uit de dode natuur.
... uit de levenloze natuur.
... uit de levende natuur.
... dat bij geen van bovenstaande antwoorden thuis hoort.
2
Hiernaast zie je de jaarringen op een doorsnede van een boomstam.
Deze boomstam hoort ...
... bij de levenloze natuur thuis.
... bij de dode natuur thuis.
... bij de levende natuur thuis.
... in het bos thuis.
3
Organismen die leven vertonen allerlei kenmerken. Dit worden levenskenmerken genoemd. Voorbeelden van levenskenmerken zijn: voeden, ademhalen en waarnemen.
Welke van onderstaande begrippen is geen levenskenmerk?
Geld uitgeven.
Groeien.
Uitscheiden.
Voortplanting.
4
Hoe worden kenmerken genoemd waaraan je kunt zien dat iets leeft?
Ademhaling
De leer van het leven.
Levensverschijnselen.
Organismen.
5
Drie groepen organismen zijn hamsters, huisvliegen en kikkers.
Bij welke van deze groepen organismen komt geen metamorfose voor?
Alleen bij de hamsters.
Alleen bij de huisvliegen.
Alleen bij hamsters en huisvliegen.
Alleen bij huisvliegen en kikkers.
6
Op het plaatje hiernaast zie je een Walibi kangoeroe.
Welk levensverschijnsel is hier te zien?
Groei.
Uitscheiding.
Voeding.
Voortplanting.
7
In de afbeelding hiernaast zie je de groei van een bruine boon. Voordat de bruine boon op de grond kwam en ging ontkiemen, zat hij vast aan de plant.
Met welk deel zat de bruine boon aan de plant vast?
Met de zaadhuid.
Met de navel.
Met het poortje.
Met het hartvormig bultje.
8
Welk deel van de bruine boon geeft bescherming tegen uitdroging?
De navel.
De kiem
De zaadhuid.
Het poortje.
9
Een grafiek heeft meestal twee assen, een X-as en een Y-as.
In welke richting lopen de assen?
En welke gegevens worden er meestal bijgeschreven?
De X-as horizontaal met de tijd. De Y-as verticaal met de lengte.
De X-as horizontaal met de lengte. De Y-as verticaal met de tijd.
De X-as verticaal met de tijd. De Y-as horizontaal met de lengte.
De X-as verticaal met de lengte. De Y-as horizontaal met de tijd.
10
Een leerling maakte tijdens een biologiepracticum een tekening van een appel.
Gaat het hier om een natuurgetrouwe of schematische tekening?
En is het een dwarsdoorsnede of een lengtedoorsnede?
Het is een natuurgetrouwe tekening, het betreft een dwarsdoorsnede.
Het is een natuurgetrouwe tekening, het betreft een lengtedoorsnede.
Het is een schematische tekening, het betreft een dwarsdoorsnede.
Het is een schematische tekening, het betreft lengtedoorsnede.
11
Bij de ontwikkeling van een insect is er een bepaalde volgorde in de ontwikkeling te onderscheiden.
Wat is de juiste volgorde bij deze ontwikkeling van jong naar oud?
ei - larve - pop - imago
ei - pop - larve - imago
larve - ei - imago - pop
pop - ei - imago - larve
12
Tijdens de ontwikkeling is een bepaalde nachtvlinder een rups. De bekendste is eikenprocessierups. Dit is vanwege zijn brandharen.
In welk stadium bevond de nachtvlinder zich in een cocon?
In het stadium als ei.
In het stadium als imago.
In het stadium als larve.
In het stadium als pop.
13
Hieronder staan een aantal zaken uit de omgeving van een leerling:
een blaffende hond - een fiets - gebrande pinda’s - een kruipende slak - een baksteen - een gedroogde vis - een bloeiende bramenstruik - een opgezette papagaai - een mobieltje.
Hoeveel levende voorwerpen staan er in bovenstaand rijtje?
Drie.
Vier.
Zes.
Zeven.
14
Welk van de onderstaande antwoorden is geen levensverschijnsel?
Ademhalen.
Tandenpoetsen.
Uitscheiding.
Voortplanting.
15
Welke ademhalingsorganen gebruikt een kikkervisje?
En een volwassen kikker?
Een kikkervisje gebruikt alleen z'n huid. Een volwassen kikker gebruikt alleen kieuwen.
Een kikkervisje gebruikt alleen kieuwen. Een volwassen kikker gebruikt kieuwen en z'n huid.
Een kikkervisje gebruikt kieuwen en z'n huid. Een volwassen kikker gebruikt alleen longen.
Een kikkervisje gebruikt kieuwen en z'n huid. Een volwassen kikker gebruikt z'n longen en z'n huid.
16
Gedurende het leven zijn er mensen twee periodes van snelle groei. Zo'n periode wordt een groeispurt genoemd.
Tussen welke twee leeftijden vinden groeispurten bij mensen plaats?
Tussen 0 - 2 jaar en tussen 12 - 15 jaar.
Tussen 0 - 2 jaar en tussen 15 - 20 jaar.
Tussen 4 - 6 jaar en tussen 12 - 15 jaar.
Tussen 4 - 6 jaar en tussen 15 - 20 jaar.
17
In welke levensfase worden leren mensen zich aan om zelfstandig te zijn?
In de puberteit.
In de adolescentie.
Als volwassene.
Als bejaarde.
18
Wat is de beroepsnaam van iemand die in ziekenhuizen en bejaardentehuizen maaltijden samenstelt?
Diëtist(e).
Fysiotherapeut.
Huisarts.
Verpleger / verpleegster.
Je hebt
punten gehaald.
Wat ik ervan vind:
|
Begin pagina
|
Antwoorden
|