Hormonen (herhaling begrippen) - 3 havo

 

 

 

 

 

 schildklier onder het strottenhoofd

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1  Onder invloed van het hormoon ______ worden rode bloedcellen aangemaakt.
2  De eilandjes van Langerhans bevinden zich in de ______ .
3  ADH (antidiuretisch hormoon) regelt de urineproductie door ______ van water in de nieren.
4  De ______ regelt de aanmaak en afgifte van hormonen door de schildklier.
5  In de dunne darmbloedvaten bevinden stoffen zich in het ________ milieu.
6  Voor de vorming van TSH is _______ nodig.
7  Hormoonklieren hebben geen eigen afvoerbuis maar geven hun hormonen af aan het _______ .
8  Zowel de ______ als de schildklier regelen de groei.
9  De ______ produceert hormonen die de werking van andere klieren beïnvloeden.
10  Het hormoon ______ is met glucagon te vergelijken alleen werkt het sneller.
11  De reservestof die in de lever en spieren kan worden opgeslagen is _______ .
12  Het glucosegehalte bij suikerpatiënten wordt verlaagd als er ______ in het bloed ingespoten wordt.
13  Onder invloed van adrenaline wordt er ______ omgezet in glucose.
14  ______ klieren hebben een eigen afvoerbuis.
15  Adrenaline wordt in de ______ gemaakt.
16  Schildklierhormoon beïnvloedt de hoeveelheid ______ in de cellen.
17  Bij ______ terugkoppeling worden de processen versterkt om door te gaan.
18  Bij regulering door hormonen wordt het dynamisch evenwicht ook wel de ______ genoemd.
19  Receptorcellen maken signaalmoleculen die _____ genoemd worden.
20  De weeën worden opgewekt door hormonen uit de ______ .
Je score is