O E F E N T O E T S
S O O R T E N V E R A N D E R E N
Meerkeuzevragen om te oefenen.
Niveau: 3 mavo (vmbo tl)
ammonieten
Klik voor het juiste antwoord in één van de hokjes. Er zijn 20 vragen, je kunt 20 punten halen.
Als je achteraf de antwoorden per vraag wilt checken, is het handig ze ook ergens op te schrijven.
Ook heb je van je docent een wachtwoord nodig.
1
Wat is de beste omschrijving van het begrip 'rudimentaire organen'?
Organen van twee verschillende soorten organismen met overeenkomsten in bouw, maar met een verschillende functie.
Organen die hun oorspronkelijke functie verloren hebben of niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
Organen van twee verschillende soorten organismen met verschillen in bouw, maar met dezelfde functie.
Organen die het eerst fossiel zijn geworden doordat ze het eerst bedekt werden door sedimenten.
2
Welke van de volgende organen kun je rudimentair noemen?
De blinde darm van een mens.
De kringspieren in de slokdarm.
De staartwervels van een mens.
De vleugels van een vleermuis.
3
De kans op het ontstaan van fossielen is niet altijd even groot.
Onder welke omstandigheden is de kans wel het grootst?
Als organismen na hun dood door sedimenten worden afgedekt.
Als organismen in zoet water sterven.
Als organismen in zeewater sterven.
Als organismen na hun dood in humus terecht komen.
4
Er wordt onderzoek gedaan bij twee gevonden fossielen. Het ene fossiel is van een skelet van knaagdier, het andere van een reuzenschorpioen.
Welke van genoemde organismen had de beste kans om fossiel te worden?
Het knaagdier dat lang aan de oppervlakte blijft liggen.
Het knaagdier dat onder allerlei lagen afgesloten wordt van lucht.
De reuzenschorpioen die lang aan de oppervlakte blijft liggen.
De reuzenschorpioen die onder allerlei lagen afgesloten wordt van lucht.
5
Karin zegt dat fossielen van eencellige planten in oude aardlagen kunnen voorkomen.
Merel zegt dat fossielen van eencellige dieren in jonge aardlagen kunnen voorkomen.
Romy zegt dat fossielen van zoogdieren in jonge aardlagen kunnen voorkomen.
Wie hebben gelijk?
Alleen Karin en Merel.
Alleen Karin en Romy.
Alleen Merel en Romy.
Karin, Merel en Romy.
6
Bij het ontstaan van fossielen zijn er een aantal gebeurtenissen te noemen:
(1) Door aardverschuivingen komen aardlagen anders ten opzichte van elkaar te liggen.
(2) Zachte delen van het dode organisme verteren.
(3) Skeletdelen of de afdrukken daarvan veranderen in steen.
(4) Klei en zand bedekken het skelet.
(5) Een organisme sterft en zakt naar de bodem van de zee.
(6) De bodem waarin het skelet zit, wordt stevig in elkaar gedrukt.
(7) De aardlaag slijt af en het fossiel komt aan de oppervlakte.
Wat is de juiste volgorde waarin deze gebeurtenissen plaatsvinden?
(5) - (2) - (1) - (6) - (7) - (4) - (3).
(5) - (2) - (4) - (6) - (3) - (1) - (7).
(5) - (2) - (3) - (4) - (1) - (6) - (7).
(5) - (2) - (6) - (7) - (3) - (4) - (6).
7
Hieronder staan enkele delen van organismen genoemd.
(1) de botresten van de heupbeenderen bij een walvis;
(2) de vleugels van een pinguïn;
(3) het wormvormig aanhangsel bij de darmen van een mens.
Welke van deze delen zijn rudimentair te noemen?
Alleen (1).
Alleen (1) en (2).
Alleen (2) en (3).
(1), (2) en (3).
8
Wat is de beste omschrijving van 'natuurlijke selectie'?
Natuurlijke selectie is het verschijnsel waarbij ...
... verschillende populaties van een soort zich in geïsoleerde gebieden ontwikkelen.
... verwante soorten door aanpassingen aan het milieu verschillen gaan vertonen.
... individuen van een populatie met een betere aanpassing aan het milieu een grotere overlevingskans hebben.
... individuen van een populatie van de ene soort samen met individuen van een populatie van een andere soort nakomelingen kan krijgen.
9
In de afbeeldingen hiernaast zie je twee organismen die toebehoren tot dezelfde afdeling namelijk die van de stekelhuidigen. De bovenste afbeelding is een fossiel van een zee-egel, op de tweede afbeelding is een gedroogde zeester te zien. Een onderzoeker beweert dat deze twee verschillende organismen dezelfde voorouder hebben gehad.
Is dat ergens uit af te leiden? Zo ja, waaruit?
Ja, uit het feit dat ze een overeenkomstige bouw hebben.
Ja, uit het feit dat hun lichaamsdelen dezelfde functie hebben.
Ja, uit het feit dat de bouw overeenkomstig is en dat bepaalde lichaamsdelen dezelfde functie hebben.
Nee, het is nergens uit af te leiden dat deze organismen dezelfde voorouder gehad hebben.
10
In de loop van de evolutie ontstonden verschillende levensvormen en soorten. Enkele
voorbeelden hiervan zijn: holtedieren, dinosaurussen, vissen, vogels, eencelligen.
In welke volgorde zijn deze organismen ontstaan (van oud naar jong)?
eencelligen - holtedieren - vissen - dinosaurussen - vogels
eencelligen - dinosaurussen - holtedieren - vogels - vissen
holtedieren - vissen - vogels - dinosaurussen - eencelligen
dinosaurussen - eencelligen - vogels - vissen - holtedieren
11
Net als bij walvissen hebben slangen botjes die als overblijfsel van de evolutie aanwezig zijn. Bij bepaalde slangen zijn er botstukjes van heupen en dijbeenderen, maar aan de buitenkant zijn geen
poten te zien.
Welke bewering over deze overblijfselen is juist?
De botstukjes zijn een aanwijzing voor het feit dat slangen ...
... ontstaan zijn uit dieren die poten hadden.
... in de loop van de evolutie poten zullen krijgen.
... direct van dinosaurussen afstammen.
... direct van amfibieën afstammen.
12
Embryo's van salamanders, hagedissen en duiven lijken halverwege de embryonale ontwikkeling erg op elkaar.
Is er een ander moment in de embryonale ontwikkeling waarin deze embryo's meer op elkaar lijken?
Nee, er is geen ander moment in de embryonale ontwikkeling, waarop deze embryo's meer op elkaar lijken.
Ja, deze embryo's lijken meer op elkaar in de tijd vóór de helft van de embryonale ontwikkeling
bereikt wordt
Ja, deze embryo's gaan steeds meer op elkaar lijken na de helft van de embryonale ontwikkeling.
Ja, maar alleen salamanders en hagedissen lijken dan op elkaar.
13
Hiernaast zie je op de afbeelding twee opgezette dodo's. Dodo's komen tegenwoordig net meer voor. Ze zijn sinds ca. 1662 uitgestorven. Dodo's waren loopvogels en konden niet vliegen. De dodo was een grote (1m hoog en 20 kg zwaar) vogel en beschikte over een sterke snavel. De soort had geen natuurlijke vijanden. De mens heeft de soort om zeep geholpen. Loopvogels worden onderling met elkaar vergeleken. Bekende loopvogels zijn de kiwi en de struisvogel.
Welke delen van het lichaam wordt bij loopvogels vooral onderzocht?
En wordt er dan gekeken naar de bouw of naar de functie van deze lichaamsdelen?
Alleen de poten; er wordt alleen naar de bouw gekeken.
Alleen de vleugels; er wordt alleen naar de functie gekeken.
Zowel de poten als de vleugels; er wordt alleen naar de bouw gekeken.
Zowel de poten als de vleugels; er wordt naar zowel de bouw als naar de functie gekeken.
14
De vleugels van een libelle, een mus en een struisvogel worden met elkaar vergeleken.
Welke van deze vleugels komen wat betreft hun functie het dichtst bij elkaar in de buurt?
De vleugels van de libelle en die van de mus.
De vleugels van de libelle en die van de struisvogel.
De vleugels van de mus en die van de struisvogel.
Er is geen overeenkomst in functie te noemen.
15
De vinnen van een goudvis, een haai en een walvis worden met elkaar vergeleken.
Welke van deze vinnen komen wat betreft hun bouw het dichtst bij elkaar in de buurt?
De vinnen van de goudvis en die van de haai.
De vinnen van de goudvis en die van de walvis.
De vinnen van de haai en die van de walvis.
Geen enkel van de genoemde vinnen zijn qua bouw met elkaar te vergelijken.
16
In de evolutietheorie worden een aantal zaken besproken:
(1) het voorkomen van natuurlijke selectie
(2) het voorkomen van rudimentaire organen
(3) het feit dat er mutaties optreden
(4) overeenkomsten in bouw
(5) overeenkomsten in embryonale ontwikkeling
Welke van bovengenoemde zaken ondersteunen de evolutietheorie?
Alleen (1) en (2).
Alleen (1), (2) en (3).
Alleen (2), (3), (4) en (5).
Alle vijf de zaken.
17
De voorpoten van een rat
, een veldmuis en een vleermuis worden door een onderzoeker met elkaar vergeleken.
Kan de onderzoeker de voorpoten van deze dieren met elkaar vergelijken, als hij naar de bouw kijkt?
Zo ja,
welke voorpoten lijken in bouw dan het meest op elkaar?
Ja, die van de rat en die van de veldmuis.
Ja, die van de rat en die van de vleermuis.
Ja, die van de veldmuis en die van de vleermuis.
Nee, in bouw lijken ze niet op elkaar.
18
Bij een onderzoek worden de achterpoten van een haas, een kameel en een kangoeroe (zie afbeelding) met elkaar vergeleken.
Kunnen de achterpoten van deze dieren met elkaar vergelijken worden, wanneer je naar de functie kijkt?
Zo ja, welke achterpoten lijken voor wat betreft hun functie dan het meest op elkaar?
Ja, die van de haas en die van de kameel.
Ja, die van de haas en die van de kangoeroe.
Ja, die van de kameel en die van de kangoeroe.
Nee, er is geen vergelijking te maken als je naar de functie van de achterpoten kijkt.
19
Drie vogels worden met elkaar vergeleken:
een eend, een merel en een zwaan. Hun poten worden met elkaar vergeleken en onderzocht op hun bouw en hun functie. In de afbeelding hiernaast zie je de poten van een (zwarte) zwaan.
Kan een onderzoeker uit het onderzoek afleiden dat er een zekere verwantschap tussen de vogels bestaat?
Zo ja,
welke vogels zijn dan het meest verwant aan elkaar?
Ja, de eend en de merel.
Ja, de eend en de zwaan.
Ja. de merel en de zwaan.
Nee, uit het onderzoek kan niet afgeleid worden dat er een verwachtschap tussen de vogels is.
20
Door fossielen van een soort dinosaurus en een soort vogel te bestuderen, zijn wetenschappers er achter gekomen dat
(1) beide soorten veren hadden.
(2) beide soorten een constante lichaamstemperatuur hadden.
Door
welke overeenkomst lijkt het aannemelijk dat vogels van dinosaurussen afstammen?
Alleen overeenkomst (1).
Alleen overeenkomst (2).
De overeenkomsten (1) en (2).
Geen van genoemde overeenkomsten maakt het aannemelijk dat vogels van dinosaurussen afstammen.
Je hebt
punten gehaald.
Wat ik ervan vind:
|
Begin pagina
|
Antwoorden
|