O E F E N T O E T S      D E    M E N S    E N   Z I J N    A F V A L
 
Meerkeuzevragen om te oefenen.
Niveau: 2 vmbo tl / havo / vwo
plastic en glas

Klik voor het juiste antwoord in één van de hokjes. Er zijn 30 vragen; je kunt 30 punten halen.
Als je achteraf de antwoorden wilt checken, is het handig ze eerst ergens op te schrijven.
Ook heb je van je docent een wachtwoord nodig.

1  
Welke stof is niet biologisch afbreekbaar?

  Brood.
  Hondenpoep.
  Papier.
  Piepschuim.
 
 
2  
Voedselketens bestaan uit verschillende groepen organismen. Een indeling van groepen die in de biologie veel gebruikt wordt is: consumenten, producenten en reducenten.
 
Met welke groep van organismen begint elke voedselketen op aarde?
 
  Met consumenten.
  Met producenten.
  Met reducenten.
  Met geen van de genoemde groepen.
 
 
 
3  
In de afbeelding hiernaast zie je een vliegenzwam. Vliegenzwammen breken organische stoffen af en zetten deze om in anorganische stoffen.
 
Bij welk rijk wordt de vliegenzwam ingedeeld?
 
  Bij het dierenrijk.
  Bij het plantenrijk.
 Bij het rijk van de bacteriën.
  Bij het rijk van de schimmels.
 
 
4  
Organismen kunnen in de volgende groepen ingedeeld worden: consumenten, producenten en reducenten.
 
Welke groep bevat organismen die het proces van de fotosynthese kunnen uitvoeren?
 
  Alleen de consumenten.
  Alleen de producenten.
  Alleen de reducenten.
  De producenten en consumenten.
 
 
5
Fotosynthese is een proces dat leven op aarde mogelijk maakt.
 
Wat is de beste beschrijving van het proces fotosynthese?
 
  Fotosynthese is het proces waarbij er iets geproduceerd wordt met behulp van licht.
  Fotosynthese is het proces waarbij foto's gemaakt worden.
  Fotosynthese is het proces waarbij glucose geproduceerd wordt.
  Fotosynthese is het proces waarbij zuurstof geproduceerd wordt.
 
 
6
Producenten zijn autotroof. Dat betekent dat ze hun eigen voedsel kunnen maken.
 
Wat is de naam van het voedsel dat planten voor zichzelf kunnen maken?
 
  Glucose.
  Koolstofdioxide.
  Water.
  Zuurstof.
 
 
7   
Hiernaast staat een voedselweb uit de Waddenzee afgebeeld.
 
Een beste en langste  voedselketen die hieruit te halen is:

  alikruiken - garnalen - zeekatten - zeehonden
  groene eencelligen - niet groene eencelligen - kokkels - zeesterren -  krabben - zeekatten - zeehonden
  groene eencelligen - alikruiken - garnalen - zeekatten - krabben - scholeksters
  niet groene eencelligen - mossels - krabben - zeekatten - zeehonden
 
 
8   
Twee leerlingen praten over producenten, consumenten en vleeseters.
Justin zegt dat alle consumenten vleeseters zijn. Elles zegt dat producenten altijd plant zijn.
 
Wie heeft of wie hebben er gelijk?

  Alleen Justin heeft gelijk.
  Alleen Elles heeft gelijk.
  Ze hebben geen van beiden gelijk.
  Ze hebben allebei gelijk.
 
 
9   
Wat is de beste beschrijving voor de groep organismen die reducenten heet?:

  Reducenten zijn organismen die als voedsel dienen voor de consumenten.
  Reducenten zijn organismen die het proces van de fotosynthese kunnen uitvoeren.
  Reducenten zijn organismen die van dode organismen opnieuw voedingsstoffen kunnen maken.
  Reducenten zijn organismen die voedingsstoffen kunnen produceren met behulp van licht.
 
 
10
Bij het proces fotosynthese worden allerlei stoffen met behulp van licht omgezet in andere stoffen.
 
Water en licht wordt bij de fotosynthese omgezet in ...
 
  ... glucose en waterdamp.
  ... koolstofdioxide en glucose.
  ... koolstofdioxide en zuurstof.
  ... zuurstof en glucose.
 
11
Van het meeste naar minste vuil per huishouden is:

   papier / karton   -   plastic / hout / steen   -  blik / metalen
   gft   -   plastic / hout / steen   -   glas
   gft   -   papier / karton   -   plastic / hout / steen 
   glas   -   plastic / hout / steen   -   papier / karton
 
 
12  
Welk zwerfafval komt het meeste in Nederland voor?

   Blikjes en flesjes.
   Etensresten.
   Kauwgom.
   Snoep- en snackverpakkingen.
 
 
13  
Composteren kan het beste omschreven worden als ....

 ... het maken van voedingsstoffen uit gft-afval.
  ... het biologisch afbreken van materiaal.
  ... het sorteren van grofvuil.
  ... het inzamelen van afval via een chemokar.
 
 
14  
Hiernaast staat een voedselpiramide afgebeeld.
 
Is deze piramide een piramide van biomassa of een piramide van aantallen?
Bij welke groep kan het organisme in de top van deze piramide ingedeeld worden?

   Het is een piramide van aantallen. Bij de consumenten.
   Het is een piramide van aantallen. Bij de producenten.
   Het is een piramide van biomassa. Bij de consumenten.
   Het is een piramide van biomassa. Bij de producenten.
 
 
15  
Waarom is fotosynthese voor planten zo belangrijk?

   Omdat planten bij de fotosynthese lichtenergie omzetten in zuurstof.
   Omdat planten bij de fotosynthese lichtenergie omzetten in glucose dat als voedsel voor dieren dient.
   Omdat planten bij de fotosynthese lichtenergie omzetten in glucose dat ze zelf als voedsel gebruiken.
   Geen van bovenstaande antwoorden is juist.
 
 
16  
Hiernaast zie je (alweer) een afbeelding van een vliegenzwam. Vliegenzwammen zijn niet geschikt voor consumptie omdat ze een stofje produceren dat toxisch is. Dat laatste betekent dat het giftig is. Een kleine hond die een vliegenzwam eet kan er aan dood gaan.
 
Behoren vliegenzwammen tot de consumenten, de producenten, de reducenten of geen van allen?

  Tot consumenten.
  Tot producenten.
  Tot reducenten.
  Tot geen van allen.
 
 
17   
Boeren ploegen regelmatig hun land. Daarbij wordt regelmatig mest en compost vermengd met de grond.
 
Om welke reden wordt de grond dan geploegd?

  Omdat de boeren van hun mestoverschot af willen zijn.
  Omdat reducenten zuurstof voor de verbranding nodig hebben.
  Omdat vanuit de mest anders teveel ammoniakgas verdampt.
  Om de voedingsstoffen in de mest en compost goed te laten vermengen met de grond.
 
 
18   
Afhankelijk van het voedsel dat de dieren hebben, kunnen ze alleseters, planteneters of vleeseters zijn.
 
Welke zijn in de kringloop van stoffen consumenten?

  Alleen de alleseters en de planteneters.
  Alleen de alleseters en de vleeseters.
  Alleen de planteneters en de vleeseters.
  De alleseters, de planteneters en de vleeseters.
 
 
19   
In een vissenkom wordt vaak een takje waterpest gedaan. Wanneer de kom in het licht staat kun je soms kleine belletjes op de blaadjes zien.
 
Waaruit bestaan die belletjes?

  Uit koolstofdioxide.
  Uit verdampte glucose.
  Uit waterdamp.
  Uit zuurstof.
 
 
20 
De term 'producenten' wordt gebruikt voor een groep organismen die in staat zijn om voedsel voor andere organismen te produceren.
 
Welke organismen zijn hiertoe in staat?

  Bacteriën.
  Dieren.
  Mensen.
  Planten.
 
 
21  
Het schema dat hiernaast staat afgebeeld, laat twee processen zien die in een plant kunnen plaatsvinden.
 
Bij welk proces wordt er zonlicht vastgelegd in een bepaalde vorm van energie?

  Bij geen van de processen wordt er energie vastgelegd.
  Alleen bij proces 1.
  Alleen bij proces 2.
  Bij allebei de processen wordt er energie vastgelegd.
 
 
 
22  
Waterzuivering is een ingewikkeld proces.
 
Welk deel van de waterzuiveringsinstallatie zie je in de afbeelding?
 
  Het afvalrooster
  De beluchtingstank
  Een voorbezinktank
  Een slibdroogveld
 
 
23  
in de afbeelding hiernaast zie je een poot van een roofvogel.
 
Zij  roofvogels alleseters, vleeseters of planteneters of kun je dat niet aan een poot zien?

  Het zijn alleseters.
  Het zijn planteneters.
  Het zijn vleeseters.
  Dat is niet aan een poot te zien.
 
 
24
In welke situatie heeft een voedselpiramide geen piramidevorm?
 
  Als de organismen van de voedselketen met uitsterven bedreigd zijn..
  Als in een voedselketen het aantal organismen in elke volgende schakel altijd kleiner wordt.
  Als de volgorde van de schakels van de voedselketen andersom getekend wordt.
  Als het aantal organismen in de eerste schakel kleiner is.
 
 
25  
Welke groep of groepen van organismen gebruiken glucose als bouwstof?

  Alleen de alleseters.
  Alleen de alleseters en de planteneters.
  Alleen de alleseters en de vleeseters.
  De planteneters, de vleeseters en de alleseters.
 
 
26   
Bacteriën en schimmels behoren tot de reducenten.
 
Waarom hebben deze organismen zo'n belangrijke rol in de kringloop van stoffen?
 
  Omdat deze reducenten zwakke dieren infecteren zodat ze eerder doodgaan en niet opgegeten hoeven worden door vleeseters.
  Omdat
er in deze reducenten fotosynthese plaatsvindt.
 Omdat reducenten niet-biologisch afval opruimen.
 Omdat reducenten zorgen dat voedingsstoffen uit biologisch afbreekbaar afval weer beschikbaar komt voor planten.
 
 
27   
De voedselpiramide hiernaast is er een van biomassa. De havik weegt 1 kg, de koolmezen in de eik 5 kg en de rupsen 10 kg. De eik zelf heeft blaadjes die samen 100 kg wegen.
 
Welke bewering over de overdracht van biomassa is dan juist?

Uit 1 kg biomassa in koolmezen wordt 1 kg biomassa in de havik gevormd.
Uit 5 kg biomassa in rupsen wordt 1 kg biomassa in de havik gevormd.
Uit 10 kg biomassa in rupsen wordt 5 kg biomassa in koolmezen gevormd.
Uit 10 kg biomassa in de eik wordt 5 kg biomassa in de rupsen gevormd.
 
 
28   
Wetenschappers hebben uitgerekend hoeveel biomassa er in een voedselketen is. Bij de afzonderlijke schakels van deze keten is men uitgekomen op de volgende getallen: 1 kg , 10 kg , 250 kg en 30.000 kg.
 
Wat is de biomassa van de consumenten van de tweede orde van deze voedselketen?
 
  1 kg
  10 kg
  250 kg
  30.000 kg
 
 
29   
In een voedselketen heeft elke schakel een bepaalde hoeveelheid energie tot zijn beschikking voor een volgende schakel. .
 
In welke schakel van een voedselketen is de hoeveelheid beschikbare energie voor een volgende schakel het grootst?
Welke uitleg kan hiervoor gegeven worden?

  In de eerste schakel, omdat deze schakel de grootste biomassa heeft.
  In de eerste schakel, omdat deze schakel het grootste aantal organismen heeft.
  In de laatste schakel, omdat deze schakel de kleinste biomassa heeft.
  In de laatste schakel, omdat deze schakel het kleinst aantal organismen heeft.
 
 
30 
Een veldmuis is een planteneter. Veldmuizen worden gegeten door buizerds en vossen.
 
Geert zegt dat veldmuizen consumenten van de tweede orde zijn.
Martin zegt dat de energierijke stoffen van veldmuizen terecht kunnen komen in buizerds en vossen.
 
Wie heeft of wie hebben er gelijk?

  Alleen Geert heeft gelijk.
  Alleen Martin heeft gelijk.
  Geert en Martin hebben allebei gelijk.
  Geert en Martin hebben geen van beiden gelijk.

 


Je hebt punten gehaald.
Wat ik ervan vind:

| Begin pagina | Antwoorden |