Pioniersecosysteem / climaxecosysteem
1 Op de voorgrond in de foto zie je een voorbeeld van een _____ .
2 De bodem heeft veel humus.
3 Bouwgrond die geschikt wordt gemaakt voor een woonwijk bevindt zich in een _____ .
4 Je kunt er een eenvoudig voedselweb vinden.
5 Per soort zijn er maar weinig organismen.
6 Het ecosysteem is vrij stabiel.
7 De biomassa blijft min of meer gelijk.
9 Een jong bos met boompjes niet groter dan 50 cm bevindt zich in een _____ .
10 In de begroeiing van planten zijn er weinig lagen.
11 Korstmossen kun je als soort alleen voornamelijk in een _____ vinden.
13 Het tropisch oerwoud bevindt zich in een ______ .
14 De abiotische factoren wisselen heel erg.
15 De organismen hebben voor de abiotische factoren een brede tolerantiecurve.
16 Dichtbegroeide bossen zijn een voorbeeld van een _____ .
18 Successie in de Nederlandse duinen bevindt zich op de foto in de fase van _____ .