Genetica  (herhaling begrippen)

 

 

 

 

uiterlijke kenmerken van een mannetjeseend

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1  Het fenotype van een organisme komt tot stand door het genotype en door het ______ . 
2  Alle informatie voor de erfelijke eigenschappen noemen we het ______ .
3  Het X en het Y-chromosoom worden samen de ______ genoemd.
4  Elke lichaamscel van een vrouw heeft ______ chromosomen die het geslacht bepalen.
5  Een eeneiige tweeling is altijd van ______ geslacht.
6  Het genotype komt tot stand bij de ______ .
7  Een ______ is een deel van een chromosoom dat de info bevat voor één erfelijke eigenschap.
8  Iemand die twee gelijke genen heeft voor een bepaalde eigenschap, is ______ .
9  Het gen dat je niet zult terug zien in het fenotype, is het ______ gen.
10  Een homozgoot dominant persoon heeft het volgende genotype: ______ .
11  Organismen waarbij de recessieve genen terug te zien zijn in het fenotype, moeten ______ zijn.
12  Er is een kans van ______ op aa bij de nakomelingen, als de ouders Aa en Aa zijn.
13  Bij ______ worden gunstige eigenschappen van verschillende rassen gecombineerd.
14  Aardappelen kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten door middel van ______ .
15  Bij ______ voortplanting is het genotype van de nakomelingen verschillend van dat van de ouders.
16  Het opkweken van een klompje speciale cellen van een (bevrucht) organisme wordt ______ genoemd.
17  Bij ongeslachtelijke voortplanting is het genotype van de nakomelingen ______ aan dat van de ouders.
18  Een plotselinge verandering van het ______ wordt een mutatie genoemd.
19  Bij een ______ worden losse cellen van de ongeboren baby gebruikt voor chromosoomonderzoek.
20  Echoscopie is een vorm van ______ .
Je score is