Soorten veranderen  (herhaling begrippen)

 

 

 

 

ammonieten

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1  Versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten worden ______ genoemd.
2  ______ organen zijn organen die hun functie in de loop van de evolutie verloren hebben.
3  De geschiedenis van het leven op aarde wordt verdeeld in ______ . Deze worden weer verdeeld in perioden.
4  Wanneer het ene dier eerder opvalt en opgegeten wordt dan het ander, spreekt men van ______ .
5  Bij een ______ voortplanting veranderen de genen telkens opnieuw.
6  Resten van planten en dieren worden bedekt door afzettingslaagjes. Dit worden ______ genoemd.
7  Als de (dode) delen te zacht zijn, ______ ze meestal te snel om te fossiliseren.
8  De eerste en meest eenvoudige vormen van leven waren de ______ .
9  Wetenschappers vermoeden dat alle ______ uit bepaalde reptielen zijn ontstaan.
10  Een ______ is een plotselinge verandering in het genotype.
11 Bij de evolutietheorie is er bij organismen een overeenkomst in bouw te zien en in ______ .
12  Individuen die beter ______ zijn, hebben een grotere overlevingskans.
13  Populaties die van elkaar geïsoleerd raken, ontwikkelen zich tot nieuwe ______ .
14  Door een gebrek aan ______ kunnen overblijfselen van organismen gemakkelijk fossiliseren.
15  Soorten zijn aantoonbaar verwant aan elkaar als hun ______ meer overeenkomsten vertoont.
16  Een ______ is een schematische voorstelling van waaruit soorten zijn ontstaan.
17  Alle mensen die nu leven hebben een gemeenschappelijke voorouder die ooit in ______ .
18  In de evolutie ontstaan er nieuwe soorten, maar ze veranderen of ______ ook.
19  Bij de overgang van reptielen naar vogels hebben de soorten ______ van beide groepen.
20  De grondlegger van de evolutietheorie was ______ .
Je score is