O E F E N V R A G E N       D E L E N   V A N   O R G A N I S M E N 
Open vragen om te oefenen.
Niveau: 1 vmbo tl / havo / vwo - 3 mavo (vmbo tl)

torso


1     Geef een andere naam voor een model van de romp van een mens.
2     Wat was ook alweer een organisme?
3     Hoe worden een aantal samenwerkende organen genoemd?
4     Wat is een orgaan?
5     Wat verstaat men onder een weefsel?
6     Noem twee organen die in de borstholte liggen.
7     Noem een orgaan dat als functie een gedeelte van het voedsel verteren heeft.
8     Welk orgaan pompt het bloed rond door bloedvaten?
9     Welk orgaanstelsel geeft voornamelijk stevigheid aan het menselijk lichaam?
10    Wat zijn cellen?
11    Hoe worden een aantal cellen met dezelfde bouw en dezelfde taak ook wel genoemd?
12    Waarom zien niet alle cellen er hetzelfde uit?
13    Is het oog een orgaan?
14    Bestaat het oog uit een of meerdere weefsels?
15    Noteer de volgende onderdelen in de juiste volgorde van klein naar groot: orgaan - organisme - orgaanstelsel - cel - weefsel.
16    Waarmee bekijk je een vlieg als je hem beter wilt bestuderen?
17    Welk soort tekening laat veel details zien?
18    Welk soort tekening maken we meestal tijdens de biologieles?
19    Kun je tenminste 6 tekenregels opnoemen?
20    Waarom maken we in de biologie vaak tekeningen van organismen?
21    Bij welk onderdeel van de microscoop moet je 'm vastpakken?
22    Door welke lens kijk je het eerst, als je door een microscoop kijkt.
23    Waar zit deze lens ingeschoven?
24    Hoe heet het draaibare deel van de microscoop waar de objectieven aan zitten?
25    Welk deel van de microscoop regelt het licht?
26    Wanneer controleer je je microscoop of je niets mist?
27    Welke vergrotingen kunnen we op school met de microscoop maken?
28    Waaruit bestaat een preparaat?
29    Wat kan er aan de hand zijn als je niets door de microscoop ziet?
30    Waarom mag je met de grote schroef nooit de tubus omlaag draaien als je in het oculair kijkt?
31    Stel, je ziet niets als je door de microscoop tuurt. Noem drie dingen waar het aan kan liggen.
32    Waarom heet het voorwerpglas zo, denk je?
33    Door de microscoop zie je grote zwarte cirkels. Wat zijn dit?
34    Waarom moet je het dekglas er voorzichtig op het voorwerpglas aanbrengen?
35    Welke dingen zitten er in de prepareerset op jouw school?
36    Welke celonderdelen heeft een plantencel wel maar een dierlijke cel niet?
37    Hoe heet de holle ruimte tussen twee cellen in?
38    Welk celonderdeel zorgt voor de stevigheid van een plantaardige cel?
39    Wat doet de celkern precies?
40    Hoe heet de met vocht gevulde ruimte in een cel?
41    Wat doen bladgroenkorrels?
42    Met welke kleurstof kun je de rok van een ui kleuren?
43    Wat zit er aan de buitenkant van een wangcel?
44    Hoe krijg je meer cellen?
45    Zet in de goede volgorde: plasmagroei - kerndeling - celdeling
46    Hoe heten de dunne sliertjes in de kernen van de cellen?
47    Hoeveel chromosomen hebben menselijke cellen?
48    Waarom hebben bladeren meestal de huidmondjes aan de onderkant zitten?
49    Welke gassen gaan er door een huidmondje naar binnen en naar buiten?
50    Wat is de naam van het proces waarbij zuurstof uit het huidmondje komt?
 
 

| Begin pagina |