Botten en spieren  (herhaling begrippen)

 

 

 

 

schedel van een vos

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1 Functies van het skelet zijn onder andere: stevigheid geven en ______ geven aan tere organen.
2  In pijpbeenderen bevindt zich rood beenmerg. Hier worden ______ gevormd.
3  Bij ______ liggen de cellen in kringen rondom fijne kanaaltjes.
4  ______ geven stevigheid aan beenweefsel.
5  De buigzaamheid van botten wordt veroorzaakt door de hoeveelheid aanwezige  ______ .
6  Naarmate iemand ouder wordt, verdwijnt er steeds meer ______ uit de botten.
7  De meeste schedelbeenderen zijn met elkaar verbonden door middel van een ______ .
8  Het borstbeen en de ribben zijn met elkaar verbonden door middel van ______ .
9  In het heiligbeen zijn de botten met elkaar ______ .
10  Gewrichtssmeer, dat botten soepel laat bewegen, wordt gemaakt door het ______ .
11  De ellepijp en het spaakbeen vormen met elkaar een ______ .
12  Vingers maken voor hun beweging gebruik van een ______ .
13  De schouder is een voorbeeld van een ______ .
14  Spieren die in elkaars tegengestelde werken, worden ______ genoemd.
15  Spieren bestaan uit spierbundels. Spierbundels bestaan uit ______ .
16  Bij een ______ zijn de kapselbanden en het gewrichtskapsel tijdelijk te ver uitgerekt.
17  Blessures worden behandeld met ijswater. Dit vermindert bloedingen, pijn en ______ .
18  Bij een ontwrichting schiet de gewrichtskogel uit de ______ .
19  Topgangers zoals paarden lopen op hun hoeven. Feitelijk zijn dit de _____ van de tenen.
20  In een kniegewricht zorgt de ______ ervoor dat het dijbeen stabieler op scheenbeen staat.
Je score is