Bloedvatenstelsel  (herhaling begrippen)

 

model van het hart

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1  Zuurstof wordt voornamelijk getransporteerd door ______ .
2  De hartspier krijgt zuurstof aangevoerd via ______ .
3  Tussen de boezems en de kamers bevinden zich ______ .
4  Via de ______ komt er bloed vanuit de darmen in de lever terecht.
5  In het ______ worden bloedcellen aangemaakt.
6  Aan het begin van de slagaders bevinden zich ______ .
7  In de ______ worden witte bloedcellen en antistoffen gemaakt.
8  In ______ bevinden zich kleppen. Deze voorkomen terugstroming.
9  De ______ bevat bloed dat van het hart afstroomt dat zuurstofarm is.
10  In de ______ is de bloeddruk het hoogst.
11  Van alle bloedcellen kunnen alleen ______ zich in weefsels bevinden.
12  Met behulp van ______ kan er bloedstolling optreden.
13  Een bloedstolling in een bloedvat wordt ook wel ______ genoemd.
14  Om rode bloedcellen te vormen, is er ______ nodig.
15  Via de ______ wordt er zuurstof bij de longen opgehaald.
16  De ______ haalt koolstofdioxide vanuit alle organen op.
17  Hormonen worden via het ______ getransporteerd.
18  Het meest gespierde deel van het hart is de ______ .
19  Een tekort aan rode bloedcellen wordt ______ genoemd.
20  Via de ______ komt er bloed van de armen terug in de rechterboezem.
Je score is