Ademhalingsstelsel  (herhaling begrippen)

 

model middenrifademhaling

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
De luchtpijp wordt beschermd door een wand met ______ .
2  Gaswisseling vindt plaats tussen de longblaasjes en de ______ .
3  Bloed dat van de longblaasjes af stroomt bevat meer ______ als bloed dat er naar toe stroomt.
4  De borstholte wordt van de buikholte gescheiden door het ______ .
5  Beweging van de ribben aan de rugzijde wordt mogelijk dankzij ______ .
6  Bij inademing trekken middenrifspieren zich samen. Hierdoor gaat het middenrif _______ .
7  In de ______ lucht zit ongeveer 20% zuurstof.
8  Insecten halen adem met behulp van ______ .
9  De bronchiën vertakken zich in steeds fijnere buisjes, de ______ .
10  Bij het slikken wordt de neusholte afgesloten door de ______ .
11  Bij diepe uitademing gaan de ribben _______ .
12  Het ______ sluit de luchtpijp af bij het slikken.
13  Bij inademing door de ______ wordt de lucht beter verwarmd en vochtig gemaakt.
14  De borstholte wordt groter als ______ zich samenspannen.
15  Bij een astma-aanval verkrampen spiertjes in de wand van de ______ .
16  Bij het hikken trekken de ______ zich samen.
17  Bij de hik gaat er lucht de longen ______ .
18  Gaswisseling in de longen gaat snel door onder andere een groot ______ .
19  Een persoon ademt ongeveer 4% koolstofdioxide ______ .
20  Door koolstofmono-oxide kan er minder ______ vervoerd worden.
Je score is