Ademhalingsstelsel  (herhaling begrippen) deel 2

 

model middenrifademhaling

Opdracht  Welk woord heb je nodig om de zin compleet te maken?
1  Als je heel sterk inademt, beweegt het middenrif naar ______ .
2  Het verversen van de lucht in je longen, wordt ook wel ______ genoemd.
3  De ingeademde lucht bestaat voor 79% uit ______ .
4  Ingeademde lucht wordt door het ______ warmer en vochtiger gemaakt.
5  Eencellige dieren halen adem via hun ______ .
6  Bij hooikoorts is het _______ van je luchtwegen allergisch voor stuifmeel.
7  Met behulp van ______ halen reptielen adem.
8  De ingangen van de ademhalingsorganen van insecten heten ______ .
9  De luchtpijp vertakt zich in ______ .
10  Bij ______ is er sprake van een chronische ontsteking van de luchtwegen.
11  De neusholte wordt tijdens het slikken afgesloten door _______ .
12  De luchtpijp wordt tijdens het slikken afgesloten door ______ .
13  Wanneer je heel sterk uitademt, helpen je ______ mee.
14  De wand van de bronchiën blijft door ______ stevig.
15  Bij ______ verkrampen spiertjes in de wand van de luchtpijptakjes.
16  Tijdens het _____ trekken middenrifspieren zich plotseling samen.
17  Jonge kikkers halen adem via hun huis en met behulp van ______ .
18  Behalve slijmcellen, hebben veel luchtwegen ook ______ .
19  De ribben gaan tijdens de uitademing terug door de ______ .
20  Tijdens het uitademen worden de middenrifspieren _____ .
Je score is